Welles! .. Nietes!
“Ik wil alleen maar dat hij inziet dat het niet klopt. Het is gewoon niet waar!”
Vandaag oefenen we in een training met de casus van Sandra. Ze is manager en het gaat om een gesprek met een van de teamleiders die ze aanstuurt. Ik mag teamleider Arash zijn, die vindt dat Sandra niet goed vooruitdenkt over de capaciteit.
Net als in het echt belanden Sandra en Arash al gauw in een felle discussie. Sandra legt verwoed aan Arash (mij) uit dat ze wel degelijk vooruitdenkt en goede prognoses heeft gemaakt. Ik bestrijd dat met mijn eigen argumenten. Sandra en ik worden steeds feller tegen elkaar; laten elkaar steeds minder uitpraten en gaan allebei steeds harder praten. Als het gesprek in een steeds heftiger cirkeltje van inhoudelijke herhaling vervalt, stoppen we de simulatie.
Tijd om te puzzelen.
Nog eens uitleggen
Iemand uit de groep geeft Sandra de tip om het Arash nog eens uit te leggen, maar misschien wat rustiger. We vragen of iemand dat wil proberen.
Dave wil de rol van Sandra wel even overnemen. Hij probeert mij (teamleider Arash) iets rustiger uit te leggen waarom het wel klopt. Arash legt (veel minder rustig) uit dat hij dat anders ziet. En binnen een mum van tijd zitten ook Dave en ik met felheid elkaars punt te bevechten.
Alles behalve de inhoud
De deelnemers hebben het in de vorige training gehad over de verschillende lagen die in ieder gesprek aanwezig zijn. Oftewel: is er behalve de inhoud iets anders wat opvalt in het gesprek?
We verzamelen wat ons opviel, en proberen niet in te vullen. Wat we zoal verzamelen:
Arash is boos. / Ze winden zich steeds meer op. / Sandra voelt zich aangevallen. / Ze laten elkaar niet uitpraten.
Omdat Sandra en Arash op de inhoud samen niet meer verder komen, krijgt Sandra de tip één van die dingen bespreekbaar te maken. Eens kijken wat dat oplevert.
Deze keer vertelt Sandra al vrij snel in het begin aan Arash wat haar opvalt:
‘Ik zie dat je boos bent.’
Arash: ‘Ja natuurlijk ben ik boos. Wat denk je? Ik word hier ram-zenuwachtig van. Al dat werk en straks worden mijn mensen ziek met die stomme quarantaines. Hoe moet ik dan mijn bezetting nog rond krijgen?’
Sandra: ‘Aha. Dus je maakt je druk of je jouw werk wel rond krijgt.’
Arash: ‘Ja, waar moet ik nog mensen vandaan halen als iedereen volgepland zit…?’
Het gesprek gaat nog even door. Het lukt Sandra om rustig te blijven en door te vragen over Arash’ zorg en wat er nodig is om die weg te nemen. We stoppen het rollenspel.
Sandra vertelt enthousiast: ‘Jemig, dus het ging eigenlijk helemaal niet over wat wel of niet klopte! Hij maakt zich gewoon zorgen. Wat kom je daar dan snel achter!’
Schitterend als het doel van een gesprek verschuift van gelijk krijgen naar in gesprek komen. En nog schitterender: de beleving bij deelnemers als ze het verschil zelf ervaren