To please or not to please

En maar lief blijven.. waarom doe ik dat?

Haar neiging om te pleasen, zit Esmee steeds vaker dwars. “Ik ga voor mijn gevoel veel te ver mee als iemand zich in een gesprek heel autoritair of bepalend opstelt. Loop ik me uit te sloven, terwijl iemand dat helemaal niet verdient.” Het gebeurde deze week ook. Ze had als headhunter een kennismakingsgesprek met een kandidaat: iemand met een behoorlijk indrukwekkend CV. Esmee had wel wat twijfel of dat CV helemaal matchte met de functies waarvoor ze werft. Ze was heel benieuwd en ging dus nieuwsgierig en open het gesprek in.
“En toen?”
Esmee: “Nou, hij nam het gesprek steeds meer over en walste gewoon compleet over alles wat ik zei heen. Hij luisterde amper als ik iets wilde zeggen. Ging me ook nog eens heel autoritair lopen vertellen wat ik allemaal moest gaan doen. En ik maar lief blijven!”
Ze vindt het goed om het gesprek hier nog eens te doen. Met mij als de beschreven kandidaat. We gaan onderzoeken wat Esmee doet zodra ze geconfronteerd wordt met zijn overdonderende, sterk profilerende stijl. We zien haar hard werken in het gesprek: door begrip te tonen, door uit te leggen, door inhoudelijk in te gaan op alles wat hij (ik) haar om de oren smijt. Bij alles blaast hij zich alleen nog maar meer op, slaat alles in de wind en laat haar niet zachtzinnig weten wat hij nu van haar verwacht.
Als we het gesprek even pauzeren, verzucht ze: “Ja, precies dit dus! Zo niet fijn!!”
“Wat stoort je het meest?”
“Dat ik maar zo lief moet blijven, terwijl ik dat eigenlijk niet wil.”
“Moet?”
“Ja… moet… ik moet toch professioneel blijven.”
We praten even door over professionaliteit. Esmee heeft de overtuiging dat ze bepaalde dingen niet tegen een kandidaat of klant kan zeggen, zonder de relatie te schaden. We bespreken hoe die rem om zich uit te spreken, wringt met de behoefte die ze tegelijk ook voelt: begrenzen. “Wat hij doet is gewoon respectloos, maar dat kan ik toch niet zeggen?”

We gaan nog es oefenen en ik daag Esmee uit om nu eens wél te benoemen wat ze niet zo gauw zou benoemen. “Je wilt inderdaad niet in de verwijtende sfeer terechtkomen, dus bespreek het niet in een jij-verwijt, maar in een ik-beleving. Wat doet iets met jou? Gooi dat er maar eens in.”
De groep mag ondertussen monitoren hoe professioneel het overkomt.
We gaan weer in gesprek. De kandidaat blaast opnieuw hoog van de toren. Totdat Esmee ineens zegt: “Ik ga je even onderbreken. Ik voel me erg ongemakkelijk, als ik eerlijk ben.”
“Ongemakkelijk? .. Hoezo?”
Dan vertelt Esmee hem wat haar opvalt. Dat hij haar niet laat uitpraten en veel door haar heen praat. Haar gesprekspartner verdedigt zich met wat ontkenning en sputtert wat over zijn bedoelingen. Inhoudelijk hebben ze elkaar nog lang niet gevonden, maar de grote winst is al behaald: haar gesprekspartner neemt niet meer alle ruimte in en praat op een andere toon. Er is voelbaar iets meer ruimte voor gelijkwaardigheid.

Op de vraag of het professioneel is om je gevoel (haar ongemakkelijkheid) te delen met een klant of kandidaat, reageert de groep unaniem: “Het kwam juist heel stevig over!” en “Waarschijnlijk neemt hij je nu juist serieus!”

Vorige
Vorige

Exit Emilie

Volgende
Volgende

Mildheid en misverstanden